vrijdag 3 oktober 2014

De huurlingenwet! ¿Que?

NV-A-Kamerlid Theo Francken wil de zogenaamde “huurlingenwet” van 1979 activeren om teruggekeerde Syriëstrijders te bestraffen.
 
Wat is dat eigenlijk die befaamde huurlingenwet? Hoezo activeren?
Deze twee vragen kunnen modale krantenlezers zich stellen.
Ik zal trachten om een beetje duidelijkheid te scheppen over wat, wanneer, hoe en waarom.
Welke wet?
Om te beginnen, het gaat over de wet van 1 augustus 1979 betreffende diensten bij een vreemde leger- of troepenmacht die zich op het grondgebied van een vreemde Staat bevindt.
Deze wet werd slechts één maal aangepast, nl. door de wet van 22 april 2003 ertoe strekkende het Belgische recht in overeenstemming te brengen met het Internationaal Verdrag tegen
aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van huurlingen, aangenomen te New York op 4 december 1989.
De aanpassing kwam er enkel in het kader van de ratificering van een internationaal verdrag, hetgeen de titel voldoende duidelijk maakt.

De geschiedenis van de wet van 1 augustus 1979

Men zou kunnen denken dat het oorspronkelijk wetsontwerp werd ingediend in de regeerperiode of die net vóór de periode waarin de wet werd gestemd en goedgekeurd.
Niets is minder waar.
Het betreft dus een wetsontwerp en niet een wetsvoorstel, en werd dan ook ingediend door de toenmalige regering. Een wetsvoorstel wordt ingediend door een of meer parlementairen.
Het ontwerp werd ingediend op 14 november 1967 en volgens de Memorie van Toelichting (MvT) werd dit ontwerp “grotendeels ingegeven door een ontwerp dat de Regering in 1965 bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft neergelegd en dat tot doel had de voorwaarden te bepalen voor aanwerving voor de dienstneming in een leger- of troepenmacht op het grondgebied van de Democratische Republiek Kongo.” (Zie voor de tekst van de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp deze link: http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2004/K20040719/K20040719.PDF)
In feite was de regering en ook de kamer er dus al mee bezig sinds 1965. (Zie wetsontwerp van 15 maart 1965 http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2106/K21062105/K21062105.PDF)
Men ging er blijkbaar van uit dat er Belgen zouden worden ingelijfd bij een leger- of troepenmacht op het grondgebied van de Democratische Republiek Kongo.
Aangezien men tot doel had de voorwaarden te bepalen voor zulke aanwervingen, kan men er van uit gaan dat het niet de bedoeling was om deze aanwervingen in eerste instantie te verbieden.
In 1967 echter had Kongo  echter al woelige tijden gekend.
De Eerste Republiek (1960-1965) was ten einde, Eerste Minister Lumumba was vermoord en President Kasavubu werd in 1965 door Mobutu afgezet. Zowel de Belgische regering als de CIA steunde Mobutu.
Mobutu kreeg op zijn beurt af te rekenen met rebellie, onder meer in de koperprovincie Katanga waar Moïse Tshombé al kort na de onafhankelijk de onafhankelijkheid had uitgeroepen.
Vanuit Katanga werd in 1967 een putsch georganiseerd tegen Mobutu met als doel om Tshombé terug in het zadel te helpen.
Tshombé werd daarin gesteund door huurlingen, waaronder de Belg Jean Schramme, en de Franse huurling Bob Denard.
Er werd hiervan geen gewag gemaakt in de MvT, maar het leidt mijns inziens geen twijfel dat deze gebeurtenissen in Katanga mee aanleiding hebben gegeven tot het wetsontwerp betreffende diensten bij een leger- of troepenmacht die zich op het grondgebied van een vreemde Staat bevindt. In het verslag (http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2004/K20040729/K20040729.PDF) wordt wel verwezen naar de gebeurtenissen in Kongo, maar niet expliciet naar het probleem van huurlingen.
Het is pas in een amendement van kamerlid  Le Greve dat er naar huurlingen verwezen werd. Dit amendement werd trouwens verworpen.
Er kwamen nog amendementen, o.a. om de wet te beperken tot het grondgebied van de Democratische Republiek Kongo, maar de regering wenste een meer algemene wet en ook dat amendement werd verworpen.
Wat wel werd aangehaald in de MvT is de wet van 11 juni 1937 (dit werd ook een gelegenheidswet genoemd) waarbij de non-interventie van België in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) wordt gewaarborgd. In de MvT wordt expliciet vermeld dat deze wet tot voorbeeld heeft gestrekt bij de voorbereiding van het wetsontwerp (van 14/11/1967). Tijdens deze burgeroorlog vochten naar schatting 1.700 Belgen mee aan de zijde van de Internationale Brigades, tegen de nationalisten van Franco. Dit waren geen echte huurlingen in de commerciële betekenis van het woord, eerder vrijwilligers en idealisten, maar toch zal ook dit gegeven van invloed zijn geweest op het wetsontwerp van 14/11/1967.
De laatste handeling in het kader van het wetsontwerp van 14/11/1967 was een amendement van kamerlid Saintraint op 5 februari 1968.
En toen werd het stil gedurende 10 jaren en 8 dagen. Het oude wetsontwerp werd opnieuw op de agenda van de commissie Buitenlandse Zaken geplaatsts door de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Henri Simonet.
Op 13 februari 1978 werden de debatten aangaande het wetsontwerp hervat met een amendement van kamerlid Glinne om de dienstneming, vertrek of doorreis [welke] uitsluitend door idealistische beweegredenen zijn ingegeven buiten het verbod te stellen.
De heer Glinne was voorstander van een gelegenheidswet zoals deze van 11/1/1937 over de Spaanse burgeroorlog, maar zijn voorstel haalde het niet.
In het verslag wordt deze keer wel verwezen naar het probleem van huurlingen, met name in de Derde Wereld en vooral naar Belgische huurlingen in Shaba en Angola. (http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2023/K20231924/K20231924.PDF)
Uiteindelijk werd de wet gestemd en goedgekeurd, en verscheen ze in het staatsblad van 24 augustus 1979.
Zoals reeds vermeld werd de wet aangepast in 2003 om in orde te zijn met het Internationaal Verdrag tegen aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van huurlingen, aangenomen te New York op 4 december 1989.

Terug naar de vraag van Theo Francken om deze wet te activeren
Om deze wet te activeren is er een Koninklijk Besluit nodig, een zogenaamd uitvoeringsbesluit. Dit volgt uit artikel 2 van de wet.
Dat K.B. moet eerst in de ministerraad worden overlegd. Zolang er geen regering is, is er ook geen ministerraad. De uitvoering zal dus nog even op zich laten wachten.
Theo Francken beoogt de bestraffing van teruggekeerde Syriëstrijders.
Nochtans zijn er andere vrijwilligers, idealisten en huurlingen die naar het Midden-Oosten of elders vertrekken om te vechten of om logistieke steun te verlenen.
Sommige Belgische ex-militairen zouden op zoek gaan naar een job in wat de sector van de particuliere militaire – en beveiligingsbedrijven genoemd wordt. Denk maar aan Blackwater. (Zie dit artikel:  http://www.mo.be/artikel/belgische-huurlingen-de-nieuwe-generatie)
Op deze website http://www.dangerzonejobs.com/artman/publish/index.shtml kan er gesolliciteerd worden naar een huurlingenjob. De initiatiefnemer van deze site gaat er prat op al 22.000 betalende leden te hebben. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er evenveel huurlingen via deze site aan een job werd geholpen.
Zou Francken o.a. ook de vrijwilligers van Christenen voor Israël waarvan sommigen in het zionistische leger dienstdoen beogen? Waarschijnlijk niet. Vrijwilliger zijn bij een buitenlands leger betekent niet dat men per se moet deelnemen aan gevechten, zoals bijvoorbeeld in het vrijwilligersproject Sar-El van het Israëlisch leger. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Sar-El)
Als de huurlingenwet dan toch wordt geactiveerd, dan moeten alle personen die van welke troepenmacht dan ook deel uit maken in een vreemde staat geviseerd worden.
Deze wet enkel toepassen op teruggekeerde Syriëstrijders is al te selectief en dient enkel het anti-moslim debat van (extreem)rechts.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten