vrijdag 20 juni 2014

Één van de mooiste van Leo Vroman

Vrede

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met zijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede'.

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilte voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Vandaag Wereldvluchtelingendag

Wereldwijd zijn er meer dan 50 miljoen vluchtelingen. Het overgrote deel wordt opgevangen in de armste landen die het zonder de instroom van vluchtelingen al moeilijk genoeg hebben om hun eigen bevolking op een minimale humanitaire manier te huisvesten en te voeden.

Als men in West-Europa klaagt over een toevloed aan vluchtelingen, dan moet er dringend eens gekeken worden naar de buurlanden van Soedan, Syrië en dergelijke meer. Wat er hier binnenkomt is in vergelijking peanuts.

Als oud-bediende van een stedelijke dienst vreemdelingenzaken heb ik de eerste vluchtelingen zien komen. Het was midden jaren 80 van vorige eeuw toen de eerste Pakistaanse vluchtelingen opdoken in een landelijke gemeente.
Eind jaren 80 kwamen er meer Afrikanen, onder meer Ghanezen.
Toen sprak men al over een toevloed die resulteerde in een spreidingsplan van toenmalige minister van Sociale Zaken minister Miet Smet.
Dat plan kwam er op neer dat elke gemeente één vluchteling zou opvangen per duizend inwoners.
De gemeente waar ik toen werkte telde tussen 17500 en 18000 inwoners, precies weet ik het niet meer.
Ik herinner mij nog levendig de discussie met mijn diensthoofd over het aantal vluchtelingen dat ik mocht inschrijven.

Als latent racist hield hij het bij 17. Omdat ik een afronding naar boven hanteerde wilde ik er 18 inschrijven.
Uiteindelijk ging hij akkoord om het aan het schepencollege over te laten om het uiteindelijke cijfer te bepalen. Het werden er 18.
Het zou niet de laatste aanvaring zijn met dat egoïstisch sujet als het ging over vreemdelingen in het algemeen en vluchtelingen in het bijzonder. Ik zou er een zwartboek over kunnen schrijven.
Vluchtelingen kregen en krijgen nog steeds het precaire statuut van “kandidaat-vluchteling”. Het was slechts een minimaal aantal dat werkelijk het vluchtelingenstatuut kreeg.
Het predicaat “economische vluchteling” stamt wellicht ook uit die periode. Velen kwamen dan ook uit gebieden waar vooral armoede heerste.
Feit is dat het rijke westen nog steeds enkel en alleen maar geïnteresseerd is in de rijkdommen van het arme zuiden.
Is het niet zo dat bv. Amerika enkel ingrijpt in die landen waar er grote economische belangen zijn – lees “olie”?
Is het niet zo dat het rijke westen de ogen sluit voor mistoestanden zoals corruptie en schending van mensenrechten zolang hun financiële en economische belangen er niet op achteruit gaan?
Is het niet zo dat dictaturen in stand worden gehouden zolang er iets te rapen valt?
Waarom vluchten mensen uit het land en de streek waar ze geboren en getogen zijn? Om te ontsnappen aan oorlog, honger, en allerlei andere wantoestanden.
Zolang het westen er niet voor zorgt dat de gemiddelde levensstandaard in de hele wereld drastisch verbetert, en dat op elk vlak, zullen er vluchtelingen zijn.
Als je dan een extreemrechts figuur als Jan Jambon hoort spreken over ontwikkelingssamenwerking en dat hij van oordeel is dat de honger in de wereld niet de fout van het rijke westen is, dan keert mijn maag weeral om. Dat soort uitspraken typeren nog maar eens tot welk kamp hij behoort. Ik heb daar slechts één vierletterwoord voor nodig: tuig.

woensdag 4 juni 2014

Is terrorisme gelijk aan racisme en vice versa

"Negers" stond op de gevel van de woning van Peter Verlinden geschreven. Een daad van racisme.
Er vielen drie doden en een zwaar gewonde bij de aanslag op het Joods museum. Een daad van terrorisme.
Beide gebeurtenissen kennen geen enkele grond tot rechtvaardiging.
Beide gebeurtenissen kregen quasi evenveel aandacht in de pers, maar er zijn wel degelijk verschillen.

Volgens een ijverige columnschrijver behoort het eerste feit tot geweldloos racisme.
Bij het tweede feit zijn doden gevallen, dus is er geweld gebruikt.
Tot daar de nuchtere vaststelling.

Ik kan uiteraard fout zijn in mijn beoordeling, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat dezelfde schrijver het eerste feit als een fait divers bestempelt.
Dat er bij het tweede feit doden zijn gevallen maakt dat het meer betreft dan een fait divers, en terecht.
Terecht, en wel hierom, niet het feit op zich dat er doden zijn gevallen, maar dat het om een terroristische aanslag gaat maakt dat het niet zomaar een fait divers is.
De doden die dagelijks vallen bij verkeersongevallen, die zijn we gewoon, dat zijn inderdaad faits divers geworden, maar een terroristisch aanslag, dat is iets wat we in dit land nauwelijks kennen.

Dat beide feiten zo kort op elkaar zij voorgevallen wil mijns inziens niet zeggen dat we het zogenaamde geweldloos racisme maar naar het achterplan moeten verwijzen.
Geweldloos racisme heeft al dikwijls genoeg geleid tot geweld. Onlangs nog toen een Turkse jongen werd neergeknuppeld met een stok vol spijkers. Is dat ook een fait divers misschien?

Moordaanslagen zijn verwerpelijk, met of zonder racistisch motief.
Het bekladden van de gevel van Peter Verlinden is ook verwerpelijk, maar moest PV geen bekende journalist zijn dan had dat niet de aandacht gekregen die het nu wel kreeg.
Dat laatste is een zeer jammerlijke vaststelling.
Elk racistisch feit zou dezelfde aandacht moeten krijgen, al was het maar om de mensen een geweten te schoppen, om Louis Paul Boon te parafraseren
Het steeds naar het achterplan verwijzen van zulke daden maakt dat mensen er immuun voor worden, dat er een sfeer geschapen wordt van ach, zo erg zal het wel niet zijn, dat er een voedingsbodem wordt gecreëerd waar gewelddadig racisme uit voort komt.

Laten we met ons allen onze ogen wijd open houden en elke vorm van racisme, al dan niet gewelddadig, ruim bekendheid geven, op welke manier dan ook.

Laat elke politicus, van welke partij dan ook, ja, zelfs de nieuwe generatie Vlaams Belangers, elke keer opnieuw racisme krachtig veroordelen.

Laat de rechterlijke macht elke klacht behandelen zoals het hoort, met gepaste strafmaatregelen.

Laat ten slotte de zogenaamde vierde macht hun blinddoek afleggen en elk racistisch feit bekend maken en dan ook veroordelen.

Racisme zal echt niet verminderen en al helemaal niet stoppen door het te verzwijgen.

dinsdag 3 juni 2014

Analyse van een aversie


Dat ik een grondige hekel heb aan "rechts" in het algemeen en aan "extreem rechts" in het bijzonder, is voor de lezers van dit nietige blogje en van twítter intussen wel duidelijk.

Een hekel of aversie komt niet zo maar, dat heeft zijn grond.

In dit opstel wil ik summier uit de doeken doen waar mijn aversie t.o.v. (extreem)rechts vandaan komt.

Dat dit artikeltje kort na de jongste verkiezingen wordt geschreven is uiteraard geen toeval.

Rechts is meer dan ooit in het naoorlogse tijdperk in opmars, in gans Europa zelfs, zowel extreemrechts als het zogenaamd gematigd rechts waarvan de protagonisten toch nu en dan het extreme in hun rechts-zijn niet kunnen verbergen.

Om alles tot in het detail te be- en omschrijven, is er een lijvig boek nodig, geen beperkt blogje, maar ik doe mijn best. Het gaat immers slechts om mijn diepste gevoelens t.o.v. een bepaalde Weltanschauung.

Er zullen wellicht lezers zijn die er een totaal andere mening op na houden, maar meningen verschillen nu eenmaal. Misschien herkennen sommigen Het is geenszins mijn bedoeling om mensen te overtuigen, om dat te doen komen er soms op zondagochtend mensen aan je deur met een boekje dat “De Wachttoren heet”.

Maar nu ter zake.

Het denken in een bepaalde richting wordt gestuurd door meerdere factoren. Het milieu waarin je wordt geboren en waarin je opgroeit is er één van, en niet de onbelangrijkste. Je verdere ontwikkeling en vooral wat je daarmee doet is al even belangrijk. Ga je je eigen weg of blijf je in de slipstream van je (groot)ouders hangen. Een combinatie van beide is ook mogelijk, als je jezelf hebt kunnen overtuigen dat de weg van je (groot)ouders de enige juiste weg is.

De Grote Leider van N-VA is een goed voorbeeld van iemand die de ideologie van zijn (groot)ouders is blijven achterna hollen. Zelfs zijn oudere broer zegt dat BDW in de ideologie van het VNV is blijven hangen.


Laat mij in dezen eerst met mezelf beginnen, want om anderen te begrijpen moet je eerst jezelf begrijpen. Een mens trachten te begrijpen is dikwijls zo moeilijk dat men hem gemakkelijkheidshalve veroordeelt. Als mijn eerdere geschriften op veroordelingen neerkomen, dan heb ik ze tenminste, zij het summier, gefundeerd.

Ik kom uit een blauw nest. Mijn ouders zijn altijd liberaal geweest, maar zij waren eerst en vooral sociaal. Ik heb altijd het gevoel gehad dat zij bij de verkeerde partij zaten, want zeg nu eerlijk, het sociaal liberalisme zoals dat bestond in de 19de eeuw is nooit meer echt terug gekeerd. Sommigen uit de jongere generatie liberalen van OpenVLD, maar bijlange niet allemaal, hebben mijns inziens toch min of meer de weg heropend naar een socialer liberalisme, maar dit ter zijde.

Ik ben mijn ouders niet gevolgd in hun gedachtegoed, voor zover zij dat al echt hadden. Ik ben hoe langer hoe meer naar links opgeschoven, precies omdat het sociale en het rechtvaardige alsmaar meer terrein verliest. Het individuele, de hebzucht, machtzucht, ten koste van alles en iedereen wordt meer en meer de standaardideologie. Je moet het bijna als een missie zien om tegen die stroom in te roeien.

Ik ben mijn ouders wel gevolgd in hun rechtvaardigheid, hun onbaatzuchtige hulpvaardigheid.

Thuis was het een komen en gaan van mensen van uiteenlopende nationaliteiten. Ik heb nooit één enkel negatief woord gehoord over deze mensen. Voor mijn ouders gold slechts één kwalificatie; het zijn allemaal mensen. Ik ben opgegroeid met de gedachte dat als je bekwaam bent om iemand te helpen, dan moet je dat doen, punt.

Tijdens mijn vele jaren als verantwoordelijke voor de vreemdelingendienst in een middelgrote gemeente, waar ik tientallen nationaliteiten ben tegengekomen uit alle windstreken, heb ik dan ook steeds deze moraal van mijn ouders voor ogen gehouden.

Als ik even een kleine zijsprong maak en denk aan politici die één van hun ouders zijn gevolgd en enkel en allen maar vanwege hun naam en afkomst aansluiting vinden bij een bepaalde partij, dan vraag ik mij dikwijls af wat hún echte drijfveer is.

Op gemakkelijke wijze een postje binnen halen?  

Neem bijvoorbeeld een Pieter de Crem, die het burgemeesterschap van zijn vader heeft “geërfd”. Hij mag dan wel enkele universitaire diploma’s op zak hebben en polyglot zijn, in feite is het één van de grootste paljassen van de wetstraat.

Dichter bij huis, nl. in de gemeente Kinrooi, heeft Jo Brouns in 2013 de burgemeestersscherp overgenomen van zijn vader, Hubert Brouns. Ik ken die man niet, hij zal wel zijn bekwaamheden hebben, maar hoe komt hij aan die burgemeesterscherp? Hij werd lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen in de plaats van zijn vader op de CD&V-lijst die de volstrekte meerderheid heeft. Om op die plaats verkozen geraken is niet echt veel voor nodig. Conclusie: door afkomst dus.

Ach, er zijn zo veel voorbeelden, in elke traditionele partij, denk maar aan Tobback, Lieten (dochter van oud-senator Lieten-Croes), De Croo, De Gucht, De Clerck, Eyskens, de kinderen van Karel Dillen, e.d.m.. Het zijn politieke familiebedrijven. Ik wil daarmee geenszins gezegd hebben dat het allemaal onbekwame paljassen zijn, maar ze hebben het toch maar gemakkelijk gehad om hun postjes te verwerven hetgeen dikwijls tot arrogantie leidt.

De mening en overtuiging van je ouders overnemen hoeft niet negatief te zijn natuurlijk, maar je een eigen mening vormen, ook al wijkt die ver af van deze van de rest van je familie bewijst net iets meer dat je zelf je overtuiging hebt gezocht en niet serviel die van een ander hebt overgenomen.

Tot zover kort de politieke context van mijn aversie tegen oerconservatief, ultraliberaal en soms racistisch en fascistisch rechts.

Er is echter nog een andere, en wellicht zwaarder doorwegende oorzaak van mijn aversie.

Zowel mijn vader als mijn moeder had het statuut van “Erkend Gewapend Weerstander”. Ook mijn grootvader langs moeders zijde had dit “Statuut van nationale erkentelijkheid”.

Het huis van mijn grootvader was een doorvoerhuis waar werkweigeraars, gezochte weerstanders en zelfs een Duitse deserteur een tijdelijk onderkomen kregen.

Mijn moeder maakte valse documenten, o.a. ausweise. Zij kreeg daarvoor het statuut van “Weerstander door sluikpers”.

Mijn vader ten slotte smokkelde wapens voor het verzet. Hij werkte bij de steenkoolmijn van Eisden (thans Maasmechelen). Soms smokkelde hij een wapen binnen de poorten van de mijn als dat bv. nodig was voor een ontsnapping van krijgsgevangenen. Vreesde men dat er verraad in het spel was, dan moest hij dat wapen ook weer mee naar huis nemen, waar toen drie Duitse soldaten waren “ingekwartierd”.

Het spreekt vanzelf dat zij met hun activiteiten grote risico’s namen met gevaar voor eigen leven en dat van hun huisgenoten, ouders, broers en zusters.

Ik ben daar altijd bijzonder trots op geweest.

Ik heb dus heel wat meegekregen van mijn (groot)ouders. Alles wat ik hiervoor heb beschreven heeft een grote invloed gehad op wat en wie ik vandaag ben.

Is het dan te verwonderen dat ik een aversie heb tegen nationalistisch rechts, tegen de erfgenamen van de collaboratie die zowel in het Vlaams Blok als in de N-VA zitten.

Een figuur als Filip Dewinter die zijn pure fascistische en racistische kretologie kan blijven spuien, daar heb ik enkel maar verachting voor.

Een figuur als Bart De Wever die van zichzelf vindt dat hij sociaal is, die ondernemers alles wil gunnen en zwakkeren slechts kruimels, die het nationalisme met de paplepel heeft ingekregen, en die nooit afstand heeft genomen van de collaboratie van zijn voorgangers van het VNV, in tegendeel zelfs, die kan ik enkel maar minachten.

Het verschil tussen beiden is slechts de verpakking. FDW is vuilgebekt, hij gebruikt woorden en doet uitspraken die BWD nooit zou gebruiken.

Beiden echter sluiten mensen uit, FDW vreemdelingen en BDW Walen en werklozen.
Beiden vinden in hun veralgemening dat die groepen welke ze uitsluiten behoren tot het profitariaat.
Beiden hebben een aversie tegen links en tegen vakbonden.
Beiden schurken zich graag aan tegen de kapitaalkrachtigsten.

Conclusie:

Mijn aversie tegen (extreem)rechts is niet uit de lucht gegrepen, maar is het gevolg van afkomst, opvoeding en verdere ontwikkeling.

Het rechts-conservatief-nationalisme van o.a. BDW heeft uiteraard dezelfde oorzaken, maar met dit verschil dat ik ben geëvolueerd en BDW is blijven verstarren in dat rechts-conservatief-nationalisme. (zie de uitspraak van zijn broer Bruno)

Is daar iets mis mee? Neen, niet echt, je kan natuurlijk niemand verplichten om in de ene of de andere richting op te schuiven, maar alleen de doden en de dwazen veranderen nooit van mening.