Wat is dat eigenlijk
die befaamde huurlingenwet? Hoezo activeren?
Deze twee vragen kunnen
modale krantenlezers zich stellen.
Ik zal trachten om een
beetje duidelijkheid te scheppen over wat, wanneer, hoe en waarom.
Welke wet?
Om te beginnen, het
gaat over de wet van 1 augustus 1979 betreffende diensten bij een vreemde
leger- of troepenmacht die zich op het grondgebied van een vreemde Staat
bevindt.
Deze wet werd slechts één maal aangepast, nl. door de wet van
22 april 2003 ertoe strekkende het Belgische recht in overeenstemming te
brengen met het Internationaal Verdrag tegen
aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van
huurlingen, aangenomen te New York op 4 december 1989.
De aanpassing kwam er enkel in het kader van de ratificering
van een internationaal verdrag, hetgeen de titel voldoende duidelijk maakt.
Men zou kunnen denken
dat het oorspronkelijk wetsontwerp werd ingediend in de regeerperiode of die
net vóór de periode waarin de wet werd gestemd en goedgekeurd.
Niets is minder waar.
Het betreft dus een wetsontwerp
en niet een wetsvoorstel, en werd dan ook ingediend door de toenmalige
regering. Een wetsvoorstel wordt ingediend door een of meer parlementairen.
Het ontwerp werd
ingediend op 14 november 1967 en volgens de Memorie van Toelichting (MvT)
werd dit ontwerp “grotendeels ingegeven door een ontwerp dat de Regering in
1965 bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft neergelegd en dat tot doel
had de voorwaarden te bepalen voor aanwerving voor de dienstneming in een leger-
of troepenmacht op het grondgebied van de Democratische Republiek Kongo.”
(Zie voor de tekst van de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp deze
link: http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2004/K20040719/K20040719.PDF)
In feite was de
regering en ook de kamer er dus al mee bezig sinds 1965. (Zie wetsontwerp van 15
maart 1965 http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2106/K21062105/K21062105.PDF)
Men ging er blijkbaar van uit dat
er Belgen zouden worden ingelijfd bij een leger- of troepenmacht op het
grondgebied van de Democratische Republiek Kongo.
Aangezien men tot
doel had de voorwaarden
te bepalen voor zulke aanwervingen,
kan men er van uit gaan dat het niet de bedoeling was om deze aanwervingen in eerste instantie te
verbieden.
In 1967 echter had Kongo echter al woelige tijden gekend.
De Eerste Republiek
(1960-1965) was ten einde, Eerste Minister Lumumba was vermoord en President
Kasavubu werd in 1965 door Mobutu afgezet. Zowel de Belgische regering als de
CIA steunde Mobutu.
Mobutu kreeg op zijn
beurt af te rekenen met rebellie, onder meer in de koperprovincie Katanga waar
Moïse Tshombé al kort na de onafhankelijk de onafhankelijkheid had uitgeroepen.
Vanuit Katanga werd in
1967 een putsch georganiseerd tegen Mobutu met als doel om Tshombé terug in het
zadel te helpen.
Tshombé werd daarin
gesteund door huurlingen, waaronder de Belg Jean Schramme, en de Franse huurling Bob Denard.
Er werd hiervan geen
gewag gemaakt in de MvT, maar het leidt mijns inziens geen twijfel dat deze
gebeurtenissen in Katanga mee aanleiding hebben gegeven tot het wetsontwerp
betreffende diensten bij een leger- of troepenmacht die zich op het grondgebied
van een vreemde Staat bevindt. In het verslag
(http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2004/K20040729/K20040729.PDF)
wordt wel verwezen naar de gebeurtenissen in Kongo, maar niet expliciet naar het
probleem van huurlingen.
Het is pas in een amendement van kamerlid Le
Greve dat er naar huurlingen verwezen werd. Dit amendement werd trouwens
verworpen.
Er kwamen nog
amendementen, o.a. om de wet te beperken tot het grondgebied van de
Democratische Republiek Kongo, maar de regering wenste een meer algemene wet en
ook dat amendement werd verworpen.
Wat wel werd aangehaald
in de MvT is de wet van 11 juni 1937 (dit werd ook een gelegenheidswet
genoemd) waarbij de non-interventie van België in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939)
wordt gewaarborgd. In de MvT wordt expliciet vermeld dat deze wet tot
voorbeeld heeft gestrekt bij de voorbereiding van het wetsontwerp (van
14/11/1967). Tijdens deze
burgeroorlog vochten naar schatting 1.700 Belgen mee aan de zijde van de Internationale
Brigades, tegen de nationalisten van Franco. Dit waren geen echte
huurlingen in de commerciële betekenis van het woord, eerder vrijwilligers en
idealisten, maar toch zal ook dit gegeven van invloed zijn geweest op het
wetsontwerp van 14/11/1967.
De laatste handeling in
het kader van het wetsontwerp van 14/11/1967 was een amendement van kamerlid
Saintraint op 5 februari 1968.
En toen werd het stil
gedurende 10 jaren en 8 dagen. Het oude wetsontwerp werd opnieuw op de agenda van de commissie Buitenlandse Zaken geplaatsts door de
toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Henri Simonet.
Op 13 februari 1978 werden de debatten aangaande het wetsontwerp
hervat met een amendement van kamerlid Glinne om de dienstneming, vertrek of doorreis [welke] uitsluitend door idealistische beweegredenen zijn ingegeven buiten
het verbod te stellen.
De heer Glinne was
voorstander van een gelegenheidswet zoals deze van 11/1/1937 over de Spaanse burgeroorlog, maar zijn
voorstel haalde het niet.
In het verslag wordt deze keer wel verwezen naar het probleem van huurlingen, met name in de Derde Wereld en vooral naar Belgische
huurlingen in Shaba en Angola. (http://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K2023/K20231924/K20231924.PDF)
Uiteindelijk werd de
wet gestemd en goedgekeurd, en verscheen ze in het staatsblad van 24 augustus 1979.
Zoals reeds vermeld werd de wet aangepast in 2003 om in orde
te zijn met het Internationaal Verdrag tegen
aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van huurlingen,
aangenomen te New York op 4 december 1989.
Terug naar de vraag van Theo Francken om deze wet te activeren
Om deze wet te
activeren is er een Koninklijk Besluit nodig, een zogenaamd uitvoeringsbesluit. Dit volgt uit artikel 2 van de wet.
Dat K.B. moet eerst in
de ministerraad worden overlegd. Zolang er geen regering is, is er ook geen
ministerraad. De uitvoering zal dus nog even op zich laten wachten.
Theo Francken beoogt de
bestraffing van teruggekeerde Syriëstrijders.
Nochtans zijn er andere
vrijwilligers, idealisten en huurlingen die naar het Midden-Oosten of
elders vertrekken om te vechten of om logistieke steun te verlenen.
Sommige Belgische ex-militairen
zouden op zoek gaan naar een job in wat de
sector van de particuliere militaire – en beveiligingsbedrijven genoemd
wordt. Denk maar aan Blackwater. (Zie dit artikel: http://www.mo.be/artikel/belgische-huurlingen-de-nieuwe-generatie)
Op deze website http://www.dangerzonejobs.com/artman/publish/index.shtml
kan er gesolliciteerd worden naar een huurlingenjob. De initiatiefnemer van deze site gaat er prat op al 22.000 betalende leden te hebben. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er evenveel huurlingen via deze site aan een job werd geholpen.
Zou Francken o.a. ook de vrijwilligers
van Christenen voor Israël waarvan sommigen in het zionistische leger
dienstdoen beogen? Waarschijnlijk niet. Vrijwilliger zijn bij een buitenlands
leger betekent niet dat men per se moet deelnemen aan gevechten, zoals bijvoorbeeld
in het vrijwilligersproject Sar-El van
het Israëlisch leger. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Sar-El)
Als de huurlingenwet
dan toch wordt geactiveerd, dan moeten alle personen die van welke troepenmacht
dan ook deel uit maken in een vreemde staat geviseerd worden.
Deze wet enkel
toepassen op teruggekeerde Syriëstrijders is al te selectief en dient enkel het
anti-moslim debat van (extreem)rechts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten