Het ging over deze frase: "Je ogen zagen de tempel verwoesten,...."
Barnard beweerde dat een tempel niet kan verwoesten.
Dat is ook helemaal niet de bedoeling.
Een klein beetje uitleg van een niet-taalkundige leek is misschien toch wel op zijn plaats.
Je zou de bedoelde frase kunnen uitbreiden, dan krijg je dit:
"Je ogen zagen het verwoesten van de tempel,...."
Het werkwoord verwoesten wordt hier gebruikt als zelfstandig naamwoord, waardoor de tempel niet het onderwerp is maar lijdend voorwerp. Het enige werkwoord is in deze frase "zagen" als onvoltooid verleden tijd van zien. "Het" en "van" worden weggelaten.
Er bestaat er trucje om dat de controleren, door simpelweg "wie" of "wat" vóór het werkwoord te plaatsen.
Je krijgt dan de volgende vraag: "Wie zag(en) het verwoesten van de tempel?". Antwoord: "Je ogen".
Je kunt niet vragen: "Wie verwoestte de tempel?", want daarkrijg je in de gecontesteerde frase van het gedicht geen antwoord op.
Een professionele taalkundige kan dit uiteraard veel beter uitleggen.
Moest er iemand zijn die deze uitleg kan weerleggen, verbeteren of aanvullen, graag, ik kan er alleen maar van leren.
Benno Barnard zou beter zijn kennis van de Nederlandse spraakkunst een beetje bijspijkeren vooraleer hij, gedreven door zionistische verblindheid zijn gal spuwt.
'Verwoesten' is hier geen zelfstandig naamwoord, maar een gewoon werkwoord. Het is zin met een zgn. 'verzwegen werkwoord', die als volgt gelezen moet worden: 'Je ogen zagen (de romeinen) de tempel verwoesten'.
BeantwoordenVerwijderen